De rijschool draagt er verplicht zorg voor:
1. Dat de les wordt gegeven door instructeurs die voldoen aan de bepalingen van de Wet Rijonderricht Motorrijtuigen (WRM);
2. dat de les zo veel mogelijk wordt gegeven door dezelfde instructeur;
3. dat de instructeur de leerling regelmatig en in ieder geval eens per vijf praktijklessen informatie geeft over de voortgang van deze leerling, ook in relatie tot de exameneisen;
4. dat de aanvraag voor een examen, na afstemming met de leerling, binnen twee weken door de rijschool bij het CBR aangevraagd wordt;
5. dat de leerling op de datum en de tijd waarvoor hij is opgeroepen voor een rijtest, tussentijdse toets of praktijkexamen, gebruik kan maken van het lesvoertuig waarmee hij heeft gelest. Is dat niet mogelijk, dan gebeurt dit in een lesvoertuig van minimaal hetzelfde of van een gelijkwaardig type;
6. dat de afgesproken duur van een les ook helemaal gebruikt wordt voor het lesgeven. Terugbrengen van andere leerlingen hoort in dit kader bij het lesgeven;
7. mocht er tijdens de rijles onverhoopt een kortstondige file ontstaan of getankt moeten worden, dan wordt dit gezien als lesgeven. Bij files langer dan twintig minuten, bij autopech of bij een aanrijding en/of ongeval zal de les worden afgebroken en zonder kosten uit de planning worden gehaald, tenzij de verloren tijd aan het eind van de les ingehaald kan worden of de leerling afziet van zijn recht op aanspraak van dit artikel.
8. dat de rijschool een aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten, die in ieder geval een dekking biedt van € 2.500.000,-;
9. dat de leerling wordt geïnformeerd welke medische aandoeningen van invloed kunnen zijn op het recht om een voertuig te mogen besturen;
10. dat de leerling verteld wordt dat de verblijfsstatus bepalend is voor het recht op afgifte van een rijbewijs;
11. dat de leerling verteld wordt dat hij het moet melden als aan hem de bevoegdheid om een motorvoertuig te besturen is ontnomen.